Blog illustration

BLOG

Lees hier over de meest recente ontwikkelingen bij BasisPoint

Analyse-tool voor de rentetermijnstructuur van pensioenfondsen nu openlijk beschikbaar

2021-02-22
Demo Portal
Oege Pennin
Oege Pennin
Partner bij BasisPoint

Aangepaste methodologie voor vaststelling rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen

Vanaf 1 januari 2021 is er een verandering van kracht in het regelgevingsraamwerk voor Nederlandse pensioenfondsen.  Deze verandering ziet op de zogenaamde DNB-rentetermijnstructuur (RTS) en de daarin gehanteerde Ultimate Forward Rate of UFR-methode. De UFR-methode schrijft voor op welke manier de lange termijn rentes in de RTS vastgesteld dienen te worden en de UFR-parameter geeft aan naar welk niveau de (forward) rentes van het lange eind van de curve convergeren. De RTS wordt door pensioenfondsen gebruikt om de contante waarde van de pensioenverplichtingen vast te stellen en daarmee het niveau van de dekkingsgraad te bepalen. Deze veranderde aanpak werd op 6 juni 2019 geadviseerd door de  Commissie Parameters en is door pensioentoezichthouder DNB in aangepaste vorm vanaf januari 2021 van toepassing verklaard voor pensioenfondsen.  

Link naar advies Commissie Parameters
Link naar DNB vaststelling rentetermijnstructuur pensioenfondsen 2021

De RTS is een belangrijk onderdeel voor de (theoretische) waardebepaling van de pensioenverplichtingen. Alhoewel de RTS op maandbasis door DNB gepubliceerd wordt, is het voor het inzicht in de mogelijke toekomstige ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen van belang om de nieuwe RTS conform voorgeschreven methodologie te kunnen construeren. Daarnaast is het ook van belang om ten alle tijden op een gedegen manier te kunnen bepalen wat de (verandering in) rentegevoeligheid is die deze nieuwe methodiek teweegbrengt bij de waardebepaling van de pensioenverplichtingen en de dekkingsgraad (bepaling van het “renterisico”).

BasisPoint stelt vrijblijvend calculatie-demo beschikbaar

BasisPoint heeft haar softwareoplossingen uitgebreid met de nieuwe UFR-methodologie. Dit stelt gebruikers in staat om robuuste, snelle en accurate berekeningen te maken die direct het nodige inzicht verschaffen. BasisPoint stelt in de cloud een demo-applicatie beschikbaar waarin de nieuwe en oude UFR-rentetermijnstructuur, maar ook de rentegevoeligheid en contante waarde van bijvoorbeeld de kasstromen van de pensioenverplichtingen, direct en automatisch worden berekend. Zo kan men op een interactieve manier inzicht krijgen in de nieuwe rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen, en de impact daarvan ten opzichte van het oude regime. De demo ziet dus zowel op de waardering van de pensioenverplichtingen alsook de rentegevoeligheid (het renterisico) van de verschillende verplichtingen (per looptijdsegment). Wij nodigen iedereen uit om kosteloos en vrijblijvend gebruik te maken van deze demo. Aanmelden kan in onze app:

BasisPoint heeft haar kennis van de nieuwe methodologie recentelijk verwerkt in de open-source financial library QuantLib. Hiermee draagt BasisPoint bij aan vrij beschikbare software waarmee complexe financiële berekeningen op een robuuste en overzichtelijke wijze kunnen worden uitgevoerd. Voor de geïnteresseerden zijn de technische implementatie, tests en wiskundige onderbouwing van de nieuwe UFR-methodologie hier terug te vinden:

Wat is er veranderd vanaf januari 2021?

De RTS volgens de nieuwe UFR-methodiek, zoals door de Commissie Parameters geadviseerd, kent een lagere UFR-parameter (per eind januari 2021 1,6% t.o.v. 1,8%) en begint pas vanaf een looptijd van 30 jaar af te wijken van de marktcurve. Dit in tegenstelling tot de methodiek die vorig jaar nog van toepassing was, welke al vanaf een looptijd van 20 jaar afweek van de marktrente. Daarnaast is ook de snelheid afgenomen waarmee de nieuwe RTS vanaf het 30-jaars looptijdpunt naar de UFR toe beweegt.

Gezien de aanzienlijke impact die directe invoering van de nieuwe UFR-methodiek zou hebben op de dekkingsgraad van pensioenfondsen, is besloten deze nieuwe methodiek gefaseerd in te voeren en voor de jaren 2021 tot en met 2023 te werken met een weging tussen de oude en de nieuwe RTS. In 2021 wordt daarbij een wegingsfactor van de oude RTS van 75% gehanteerd (en dus 25% van de nieuwe RTS). In 2022 en 2023 daalt de wegingsfactor van de oude RTS telkens met 25%-punt naar respectievelijk 50% en 25% (en stijgt de wegingsfactor van de nieuwe RTS naar respectievelijk 50% en 75%). Vanaf 2024 wordt de RTS volledig bepaald op basis van de nieuwe UFR-methodiek.

De aanpassingen zorgen er gezamenlijk voor dat de te hanteren rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen de komende jaren dichter naar de swaprentecurve (veelal als marktcurve aangeduid) beweegt. Onderstaande grafiek geeft per eind januari 2021 weer welke verschillende niveaus van rentetermijnstructuren deze nieuwe, oude en gewogen UFR-methodologie tot gevolg heeft, op basis van cijfers per 29/01/2021:

FTK en UFR curves per waarderingsdatum 29/01/2021

Op welke plekken binnen het pensioenfonds heeft dit impact?

Deze verandering in de rentetermijnstructuur die pensioenfondsen dienen te hanteren heeft invloed op zowel de waardebepaling van de pensioenverplichtingen (hogere contante waarde van de verplichtingen bij lagere rentetermijnstructuur en vice versa) alsook het renterisico van het pensioenfonds. Belangrijke onderdelen van het pensioenfonds waar dit tot uiting komt, zijn onder andere het mandaat dat ziet op beheersing van het renterisico (veelal aangeduid als “matching” of “LDI” mandaat), de bepaling van het Vereist Eigen Vermogen (via S1 renterisico) en de bepaling van de dekkingsgraad, waarvoor de contante waarde van de pensioenverplichtingen een belangrijke rol speelt.  Dit betekent dat de vermogensbeheerder die verantwoordelijk is voor de beheersing van het renterisico en de partij die de actuariële berekeningen voor haar rekening neemt (Vereist Eigen Vermogen en contante waarde van pensioenverplichtingen) gezamenlijk of ieder afzonderlijk een gedegen en gedetailleerde analyses moeten kunnen maken en het pensioenfonds in staat te stellen om goed op deze veranderingen te kunnen anticiperen, en waar nodig bij te sturen om in control te blijven.